Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij, die aan vele [36]wateren woont, die machtig zijt van schatten! uw [37]einde is gekomen, de [38]maat uwer gierigheid. 36. Omdat de grote rivier Eufraat niet alleen aan Babel, maar ook daardoor liep, en rondom vele watergrachten waren. Vergelijk Openb.17:1,15. 37. Dat is, tijd van uwen ondergang, dien God over u bestemd heeft. 38. Hebreeuws, el, of maat. Versta hierdoor het perk, dat God hun onverzadelijke begeerlijkheid gesteld had, dat zij niet zouden kunnen overtreden, maar daarmede zou het uit en ten einde zijn.